Logo Free Spirits Film

Verslagen / Jos Stelling: Het gaat om de cinema!

Het gaat om de cinema!

door Jaap Mees

   




Tijdens het Nederlands Film Festival in Utrecht werd er door de gepassioneerde filmmaker Jos Stelling(foto) en een gedreven Bas Agterberg, film en televisiewetenschappen in Utrecht, een seminar georganiseerd over cinema en de auteursfilm. 

Een filmauteur is iemand die van het begin tot het einde de volledige creatieve controle heeft over zijn film. Van de eerste letter van het scenario tot de laatste muisklik in de montage. Resultaat van dit seminar een heus Oktober Manifest: Het gaat om de cinema! 

Gedurende vier ochtenden werd er gepraat over negen stellingen, die uiteindelijk werden teruggebracht tot zeven. Een auteur heeft een duidelijk herkenbare stijl en signatuur. Filmmakers als Alfred Hitchcock, Federico Fellini, David Lynch, Ingmar Bergman, Francois Truffaut, Andrei Tarkovski, Krzystof Kieslovski, Jos Stelling, Alex van Warmerdam, Johan van der Keuken en vele anderen. Nieuwe Hollandse filmauteurs zijn bijvoorbeeld: Nanouk Leopold, Leonard Retel Helmrich, Martin Koolhoven en Eddy Terstall. Vergelijkbaar met een echte Van Gogh, Picasso, Giacometti of Chagall. 

De bedoeling van het seminar is een lans te breken voor de cinema = filmkunst. Onder cinema wordt verstaan een bewust gebruikte beeldende filmtaal. Film is al het overige, van reclame en pop-promos tot bedrijfsfilms. Cinema gebruikt typische filmische middelen als mise en scène, decoupage, de close-up, licht, camera en montage. Cinema is visuele expressie, het beeld is hierin belangrijker dan het woord. (show don’t tell). Cinema is trouwens niet alleen fictie, maar ook documentaire en animatie. Denk maar eens aan het verfijnde Vader en Dochter van Michael Dudok de Wit. Cinema confronteert, emotioneert, associeert, kauwt niet alles voor maar geeft ruimte en is niet eenduidig maar gelaagd. Bij cinema gaat het niet zozeer om een netjes geconstrueerd verhaal volgens de drie actenstructuur maar meer om de sfeer, suggestie, licht en associaties. Cinema werkt van binnen naar buiten. Het begint met affectie voor een onderwerp/thema en wordt dan zo oprecht mogelijk naar buiten gebracht. Film daarentegen werkt juist van buiten naar binnen. Eerst wordt er een publiek gezocht en dan wordt daar een film op afgesteld wat vaak resulteert in lopende bandproducten. De mensen die het filmbeleid maken zouden echte filmliefhebbers moeten zijn en geen veredelde accountants. Verwondering en fantasie zijn veel belangrijker dan marketing en doelgroep denken. 

Juist wat niet getoond wordt in cinema is belangrijk. Als je een film gezien hebt, herinner je je meestal niet het verhaal maar de sfeer en bepaalde scenes. Neem Guernsey van Nanouk Leopold, een echte universele kijkfilm. Waar je niet wordt gebombardeerd door woorden, maar zelf je ideeën kan projecteren op de verstilde karakters. Bovendien heel subtiel gemaakt met zorgvuldig uitgekozen locaties die veel zeggen over hoe de personages zich voelen. Onhollands eigenlijk maar in het Filmfestival in Cannes niet voor niets vergeleken met Antonioni. Je zou er ook Bresson bij kunnen voegen. 

De hoofdpersonen praten weinig en acteren niet maar zijn. (“don’t act, just be”) Ook iets uit het Oktober Manifest. Of zoals Stelling het zegt, als het acteren zich terugtrekt komt de cinema naar voren. Als er in een film teveel geacteerd wordt, kan dat teveel aandacht op zich vestigen en de film in de weg staan. Volgens de cineast zijn goede acteurs zich dat bewust. Een belangrijke rol in cinema is weggelegd voor de toeschouwer. Het hele creatieve proces wordt voltooid in het hoofd van de kijker. Zonder toeschouwer geen cinema. Cinema moet communiceren en dus toegankelijk zijn anders wordt het meer filmische masturbatie. 

Er zullen ongetwijfeld lezers zijn die zowiezo een discussie over de filmkunst onzin vinden. Cinema maak je en je moet er niet teveel over theoretiseren. Een nadeel van auteurscinema vind ik dat het zoveel aandacht vestigt op de regisseur. Terwijl een film maken toch echt teamwork is. Maar het gaat erom dat het werk een visie heeft en een eigen authentieke smaak. Hoe persoonlijker, hoe beter. Het is ook wel eens goed om de lat hoog te leggen en niet alles weg te relativeren en te nuanceren tot er alleen een grijze middelmaat overblijft. In landen als Frankrijk, Rusland en Italie is praten over cinema iets vanzelfsprekend. Waarom in Nederland dan niet? 

 

Jos Stelling vergelijkt de Nederlandse filmwereld met een tuin.”Er zijn teveel tuinmannen in een te klein tuintje. Het gaat natuurlijk om het onkruid, wat er broeit onder de grond en tussen de tegels. Om wat spannend is en onzinnig.” In die tuin groeien nu veel meer soorten planten en bloemen. Het Nederlandse film aanbod is de laatste 15 jaar veel gevarieerder geworden. Van Costa en De Poolse Bruid tot De Stand van de Maan en alles daar tussenin. 

De magie en originele beeldende droomtaal van cinema mag niet verloren gaan en daarom is het broodnodig dat er een discussie op gang komt naar aanleiding van dit Oktober Manifest. De nieuwe media zoals internet, digitale apparatuur en DVDs zijn geen bedreiging voor de cinema, maar juist een uitdaging. Of, zoals filmmaker Peter Greenaway zegt: “De fotografie is het beste wat de schilderkunst is overkomen.” 

Vragen: wat is volgens jou de eerste Nederlandse auteursfilm? Het zou fantastisch zijn als er op deze site een discussie op gang komt over de auteursfilm! Ben jij een filmmaker met een mening, reageer alsjeblieft! 

Het volledige manifest is te lezen op de site van het Nederlands Film Festival

 

De Illusionist