Logo Free Spirits Film

Verslagen / International Film Festival Rotterdam 2009: filmschermen zijn overal

door Jaap Mees


Met de vaste benoeming van de vorige jaar ad interim festival directeur Rutger Wolfson, heeft het 38e International Film Festival Rotterdam (IFFR) een gedaantewisselig ondergaan. Het logo is geen omkijkende tijger meer, maar een ronde zwart witte tijgerkop met de snorharen naar binnen geklapt. De namen van de programma onderdelen zijn ook veranderd.Bright Future heet het programma voor nieuw talent ( vroeger Sturm und Drang). Spectrum is de verzamel naam voor films die ‘vernieuwend, krachtig en actueel’ zijn. Ook de in Rotterdam terecht in ere gehouden auteurscinema valt hier onder (eerst Kings and Aces). Eigenzinnige films, retrospectieven en exposities, die de grens van beeldende kunst en film overschijden, komen in de bak Signals terecht. (was Time and Tide). Nieuw is ook dat alle programma onderdelen zowel korte als lange films bevatten.

De Tiger Awards blijven het hart van het IFFR. Dit is een competitie bestemd voor filmmakers die hun eerste of twee speelfilm hebben gemaakt. Ook nieuw dit jaar waren films die levensgroot op kantoorgebouwen werden geprojecteerd zoals op het Robeco gebouw. Makers van divers pluimage, zoals Nanouk Leopold i.s.m beeldend kunstenaar Daan Emmen, Carlos Reygadas en Guy Maddin. 

Dit jaar heb ik negen films gezien, verspreidt over 5 dagen. Daarbij zitten geen slechte films, alhoewel Liverpool van Lisandro Alonso in zijn streven van de geijkte paden af te wijken, wel erg ver gaat. Zijn film gaat over een man die een lange reis onderneemt in het zuiden van Argentinië om zijn moeder op te zoeken, die hij 20 jaar niet meer heeft gezien. Er zit nauwelijk dialoog in deze kale, barre film en er gebeurd ook heel weinig. Ik geloof dat Liverpool meer een statement wil maken tegen onze korte- aandacht-zap-zap-alles-is- amusement- cultuur, door te kiezen voor een puur beeldverhaal, zonder enige sensatie of kunstmatigheid. Dat is moedig van Alonso die eerder met Los Muertos ook een dergelijke einzelganger toont die alleen op reis gaat, maar die film was veel fascinerender en gelaagder om naar te kijken. 


De film die mij het meeste aanspreekt is Babuji, an Indian love storyvan de Nederlandse filmmaakster Jiska Rickels. Een buitengewoon verhaal over een oude Indiaase(107!) kruidendokter/ magieër, die elke dag een tijdje gaat liggen in het open graf naast de tombe van zijn overleden, geliefde vrouw. Hij praat tegen een grote zwarte vogel in de boom boven het graf en behandelt zijn patienten die hem opzoeken. In het begin van de film gaat Jiska Rickels met haar scherpzinnige cameraman Martijn van Broekhuizen op zoek naar Babuji en zo krijg je een goede indruk van de diversiteit van de plaatselijke bevolking. Jiska Rickels vertelde in de Q. en A. na afloop, dat zij het idee had gekregen van documentairemaker Jos de Putter, die een artikel in de krant had gelezen. Met deze verfijnde, mooi geobserveerde, integere film bevestigt Jiska Rickels opnieuw haar grote talent, wat zij ook al toonde met de universele documentaire Four Elements


Esther Rots

Ook een hele bijzondere film is Kan Door Huid Heen van Esther Rots. Dit is haar eerste lange speelfilm, na de unieke en eigenzinnige korte films Ik Ontspruit en Speel Met Me, die geselecteerd werden voor het filmfestival in Cannes. In min of meer dezelfde vloeiende, visuele en zintuigelijke stijl gedraaid als haar mooie korte films. Het gaat over een jonge Amsterdamse vrouw, sterk gespeeld door Rifka Lodeizen, die worstelt met haar pas afgebroken relatie. Als of dat nog niet erg genoeg is wordt ze ook nog aangerand door een pizza bezorger. Ze vertrekt naar Zeeland om een oude vervallen boerderij zonder verwarming op te kalefateren. Dit huis is een metafoor voor haar innerlijk. In de boerderij ontdekt ze een geweer op zolder, ze worstelt met haar traumatische verleden en probeert met zichzelf in het reine te komen. Kan Door Huid Heen is een bijzonder goed gemaakte debuutsfilm geworden, hij is ook geselecteerd voor het filmfestival in Berlijn. 

Een andere krachtige debuutsfilm is Everybody Dies But Me van de Russiche Valeria Gaia Germanica. Over drie leuke puber meisjes van 15 jaar, die helemaal toeleven naar hun eerste grote schooldisco avond. Thuis aangekomen wordt een van hen hard geslagen door haar vader, omdat ze een navelpiercing heeft laten zetten. En een ander meisje probeert haar polsen door te snijden, omdat ze de woede van haar moeder opriep, nadat de drie pubers in de openingsscene de goudvissen van de familie bij hun net dood gegane poes hadden begraven.


Als het grote feest dan eindelijk komt, wordt het meisje wat stiekem uit huis is geslopen, omdat haar ouders geen toestemming gaven, in elkaar geslagen door een jaloerse schoolgenote. Het klinkt alleemal erg grimmig en dat is het bij vlagen ook, maar Germanica filmt met zo veel compassie,humor en scherp observeringsvermogen, zodat je echt om de meisjes gaat geven. 

Twee mooie Independent Chinese films zijn Er Dong van Yang Jin en The Land van He Jia.

Er Dong vertelt het verhaal van een jongen, die veel moeite heeft met autoriteiten. Hij houdt vaak zijn hoofd gebogen als hij met mensen spreekt en lijkt bijna autistisch. Op school wordt hij weggestuurd en dan gaat hij met een vriendinnetje op zijn moterfiets 'zo ver mogelijk weg'. Hij is echt het type twaalf ambachten dertien ongelukken. Op het einde blijkt dat zijn moeder, niet zijn echte moeder is, vandaar zijn soms zo ontwortelde en onaangepaste gedrag. Deze film werd mede door het Hubert Bals Fonds mogelijk gemaakt en regiseur Yang Jin benadrukte na afloop, hoe moeilijk het was om deze film van de grond te krijgen.

The Land is een kleine charmante film over een man wiens zoon drie jaar geleden foto's heeft gemaakt van mensen in en klein plattelandsdorp. Nu gaat hij terug om die foto's te laten zien. Het frappante is dat de foto's nooit in beeld komen, pas helemaal aan het einde, vlak voor de eind credits, zien we een montage van mooie gezichten in zwart-wit. Er zitten enkele heel mooie scenes in de film, zoals een klas met kleine Chinese meisjes die zingen en een vrouw die op haar kleine orgel speelt in haar huis. De man bezoekt een kerkdienst in een klein kerkje,het is bijzonder dat die scene er niet uitgeknipt moest worden. 


Van de Franse filmmaakster Claire Denis (foto) (1948), die assistent regiseur is geweest bij Jim Jarmusch en Wim Wenders, is de melancholieke, subtiel gemaakte film 35 Rhums te zien.

Een zwarte treinbestuurder leeft een rustig leven met zijn dochter, die voor hem kookt en zorgt, na het overlijden van haar moeder. In het zelfde flatblok woont een alleenstaande vrouw die een oogje op hem heeft. Haar buurjongen vindt het meisje leuk, maar weet dat niet zo goed vorm te geven. 
 

Het moment komt dichterbij dat het meisje uit huis gaat en dat geeft de film een soort onderhuidse triestheid. Er is weing dialoog, maar de kleine gebaren, glimlachjes en peinzende ogen spreken boekdelen. Met name de vader die wordt gespeeld door Denis regular Alex Descas is uitstekend. Claire Denis's film Nenette et Boni gaat touren door de provincie Zuid-Holland in het programma Meet the Maestro.

In een speciale voorvertoning van producent Waterland zag ik de filmStella's Oorlog van Diederik van Rooyen, wiens film Bollywood Heroook in het festival draait. 

Stella's oorlog gaat over een groep vrienden, die gestuurd worden naar Uruzgan.(Afghanistan) op een vredesmissie. Stella, de vrouw van een van de soldaten die overtuigend wordt gespeeld door Maartje Remmers, verliest haar broer hierbij en haar man komt geestelijk volledig gesloopt terug. De film is een psycho-drama, maar halverwege wordt het meer een soort thriller. Over de hele linie wordt goed geacteerd in deze zeer intense, soms bloedstollende film.

Tenslotte de film The Strength of Water van de Nieuw-Zeelandse regiseusse Armagan Ballantyne. Ook al een debuut feature, die werd ontwikkeld in een Sundance workshop en ook in het Binger Filmlab. Een mooi verhaal, zonder pretenties, dat zich afspeelt in de Maori gemeenschap, een soort kruising tussen Eskimo's en Indianen. Briar Grace Smith, de co-scenariste is zelf een Maori. Het gaat over een tweeling broertje en zusje van een jaar of 10, die opgroeien in een kippen boerderij. Op een dag loopt het meisje op een autokerkhof met haar neef en wordt aangevallen door een valse hond. Van angst springen ze in een metalen container, maar kunnen dan het deksel niet meer open krijgen. Hulp komt te laat en het meisje stikt, ook omdat ze een longaandoening heeft. Het jongetje weigert te geloven dat ze er niet meer is en blijft gewoon tegen haar praten. Ook schept hij zijn bord bijvoorbeeld dubbel op als hij gaat eten, zodat zij ook gevoed kan worden. De ouderen kunnen haar niet zien, alleen hij. Dit geeft de film een magisch-realistische sfeer. The Strength of Water is een mooi authentiek verhaal tegen de achtergrond van de rauwe Nieuw-Zeelandse natuur. 

Mijn Top 5 van IFFR 2009: 

1. Babuji, An Indian Love Story/ Jiska Rickels 
2. Kan Door Huid Heen / Esther Rots 
3. Everybody Dies, But Me / Valeria Gaïa Germanica.
4. 35 Rhums/ Claire Denis. 
5. The Land/ He Jia. 

Foto's van IFFR